Jerryaan Melko
Jerryaan Melko

 

Wie is Jerryaan Melko?

 

niet zolang geleden was ik één van de lezenden

en géén schrijfster, absoluut niet.

Niet dat daar iets mis mee is, O nee, maar anders.

Ja, geloof me, dat is héél anders.

Nu ben ik een lezende schrijfster

Geen schrijvende lezer, O, nee

Dat is óók anders, héél anders

 

En is volgens mij dan ook de kracht

die nodig is om dóór te kunnen geven

wat in mij leeft, wat mij beweegt

zodat U begrijpen zult

wat in mij de schrijvende maakt

De lezende schrijfster dan nog wel.

 

Jerryaan

Olifantje en de rest

Naar school

De avonturen van

 

Olifantje en de rest

 

boek 1

Naar school

 

‘Kijk,’ zegt Olifantje enthousiast. ‘Nu is het mijn beurt.‘Dit vind ik het leukst’.

Terwijl ze allemaal aandachtig toekijken, draait hij een jaar keer vrolijk in de rondte, spreidt zijn grote flaporen uit en zuigt zijn longen vol met lucht.

Om extra aandacht te krijgen houd hij zijn trillende voorpoten naast zijn gezicht en met wijd geopende ogen begint hij te tetteren.

Tetter de tetter de tetter de tetter de tet!!!’

komt er enorm luid uit zijn slurf.

‘Tetterdetetterdetetterdedetet!!!’

Van schrik tuimelen ze allemaal achterover van hunstoeltje af.

Schuilend achter zijn stoeltje en door de rugleuning heen kijkend roept beertje: ‘Stop maar, stop!’

Olifantje kijkt een beetje beteuterd en stop met tetteren.

‘Vinden jullie het niet leuk?’ vraagt hij beduusd.

‘Jawel,’ knikt iedereen ‘maar we schrokken ons een hoedje.’

‘Hahaha!’ lachen ze nu voorzichtig en langzaam van de schrik bekomen.

Het gezicht van Olifantje klaart op en zegt, terwijl hij in zijn voorpootjes klapt en op zijn twee beentjes een beetje heen en weer huppelt.

De avonturen van Olifantje en de rest

 

boek 2

De Kapiteinpiraat

 


Heen en weer rent Kapitein Olifantje over het dek van het grote piratenschip.

Hij heeft het maar druk om alle bevelen door te geven.

Heen en wéér rent hij en wéér en heen rent hij weer terug.

In zijn rechterhand heeft hij zijn zwaard en

druk zwaaiend met zijn eigen  Kapiteins-piratenhoed in de andere, heeft hij het erg druk om de bootsmaatjes aan het werk te zetten.

Dat zijn de halfpiraten, moet je weten.

Lui zijn ze. Werken willen ze niet.

‘Je moet ze steeds in de gaten houden, rare gasten,' fluistert de Kapitein vanachter zijn hand. ‘Zo zijn ze er wel en zo weer niet.’

‘Hoog in de want, jij schuimspaan,’ en ‘Áantrekken die touwen, krommezeem-kreel,’ roept Kapiteinpiraat Olifantje dan luid.

‘Lach me niet uit,’ zegt de Kapitein tegen zijn vijanden, de halfpiraten: ‘Dat zijn van die moeilijke woordjes, probeer ze maar eens.’

‘Krommezeemakereel,’ zegt hij nu.

‘Krommezakemerakl,’ en ‘Zeekakrameel,’ proberen de halfpiraten. Steeds erger raken ze van de moeilijke woordjes in de war.